Resultaat 1–8 van de 11 resultaten wordt getoond
Zetmeel is een belangrijke energiebron in diervoeders. Zetmeel wordt in het maagdarmkanaal verteerd door enzymen, die de dieren zelf aanmaken. In de darm wordt het zetmeel opgenomen.
Bij jonge dieren is de enzymproductie nog niet optimaal, waardoor zetmeel nog niet volledig kan worden benut. Door zetmeel al (deels) te ontsluiten, wordt deze beter beschikbaar voor enzymatische afbraak en verhoogt de darmverteerbaarheid van een grondstof.
Bij biggen is de productie van het zetmeelverteringsenzym amylase rondom de speenfase nog onderontwikkeld. Door een verandering in rantsoen van zeugenmelk naar vast voer, is tevens een verandering in enzymproductie nodig. Het maagdarmkanaal heeft hiervoor de tijd nodig om te ontwikkelen. Wanneer zetmeel tijdens de speenfase aangeboden wordt in rauwe vorm, leidt dit ertoe dat een grote hoeveelheid onverteerd zetmeel terecht komt in de dikke darm. Dit kan leiden tot verminderde vertering en diarreeproblemen. Ingrediënten met een hoge zetmeelontsluitingsgraad worden beter opgenomen in de dunne darm, waardoor deze zorgen voor een optimale voederconversie en een betere darmgezondheid.